In juni bloeien de rozen en pioenrozen in volle glorie. Ze zijn er in alle mogelijke soorten en met allerlei bloemen in tal van kleuren, die ook nog eens een heerlijke geur kunnen verspreiden. Rozen mogen eigenlijk in geen enkele tuin ontbreken. Hetzelfde geldt voor pioenrozen, al hebben die de reputatie wat lastig te zijn. Dat valt echter reuze mee. En van de prachtige bloemen van rozen en pioenrozen kun je ook nog genieten in een vaas of gemengd boeket.
Rozen in soorten en maten
Er zijn onder andere struikrozen, stamrozen, trosrozen, bottelrozen, miniatuurrozen, klimrozen en zogeheten ‘ramblers’. Klimrozen vormen lange takken die zich goed langs muren, schuttingen, pergola’s en poortjes laten leiden. Er zijn soorten die eenmalig in het seizoen bloeien, van juni tot juli, en die later mooie rozenbottels krijgen. Ook zijn er doorbloeiende klimrozen die vanaf juni tot ver in het najaar bloeien. Ramblers zijn snelle groeiers die wel tien meter hoog kunnen worden en makkelijk en zonder enige hulp een boomtop bereiken. Ze bloeien kort, maar uitbundig. Veel ervan vormen ook mooie rozenbottels. Bottelrozen zijn sterke planten die makkelijk in het onderhoud zijn; vandaar dat ze vaak in gemeenteplantsoenen staan. Ze zijn ook bestand tegen zeewind.
De meeste rozen hebben gemene doornen, maar er bestaan ook vrijwel doornloze rozen. De meest bekende doornloze roos is de klimroos ‘Zéphirine Drouhin’, die roze bloeit en geurt. Volg je neus in ons tuincentrum in Zwaanshoek vooral naar de ouderwetse en de David Austin-rozen, die doorgaans het meest geuren. Een paar aanraders: 'Abraham Darby’ (klim/struikroos, zachtroze bloemen met een frisse, fruitige geur), ‘Duftwolke’ (struikroos met oranjerode bloemen en een bedwelmende, kruidige geur) en ‘Madame Alfred Carrière’ (klimroos met witroze bloemen met een zoete geur).
Pioenen zijn om te zoenen
Er zijn meer dan duizend soorten pioenrozen. Ze zijn er met enkele en met dubbele bloemen, bolvormig, roos- of anemoonachtig en in tal van kleuren. Sommige geuren zoet. De meest bekende zijn de Paeonia lactiflora en de boerenpioen (Paeonia officinalis), vaste planten die prachtige (snij)bloemen krijgen.
Rozen en pioenrozen verzorgen
Al deze tuinkampioenen houden van een zo zonnig mogelijke plek, met minstens vijf uur zon per dag. Voor rozen in de volle grond maak je een groot plantgat, ongeveer twee keer zo diep en breed als de kluit. Verbeter de grond met speciale rozengrond en een handje gedroogde koemest. Zorg ervoor dat het oculatiepunt (de verdikking boven de wortels) zo’n 3 tot 5 centimeter onder de grond komt. Vul het gat aan met rozengrond, druk deze goed aan en geef meteen flink water. Zet een stevige stok bij een stamroos en bindt de roos daaraan vast, zodat hij mooi rechtop blijft staan. Bottelrozen gedijen in vrijwel alle grondsoorten, mits niet te nat en niet te zuur. Bottelrozen groeien compact en hebben flinke doornen. Daardoor zijn ze ideaal om als haag te planten en daarmee honden en katten uit (of in) de tuin te houden.
Voor struik-, tros-, miniatuur- en patiorozen in een grote pot of kuip gebruik je het liefst speciale rozengrond. Geef deze tijdens het bloeiseizoen ook regelmatig speciale vloeibare rozenmest.
Pioenrozen houden van vruchtbare, licht vochtige grond. Zet een nieuwe pioenroos nooit op de plek waar eerder een pioenroos heeft gestaan; de grond is dan ‘moe’ en er is meer risico op schimmelziekten. Soms moet je een paar jaar geduld hebben voordat de plant gaat bloeien. Plant een pioen zo ondiep mogelijk, met slechts zo’n twee centimeter aarde bovenop de ‘rode neus’. Hij houdt er niet van verplant te worden, maar bloeit hij na een paar jaar nog niet, verplant hem dan in oktober naar een betere plek. Zorg dat de pioenroos niet uitdroogt, of deze nu in de volle grond of in een grote pot of kuip staat, maar ‘natte voeten’ waardeert hij ook niet, dus de grond moet goed gedraineerd zijn.
Rozen en pioenrozen snoeien
Nieuw aangeplante rozen hoef je de eerste 2 tot 3 jaar niet te snoeien. De takken van lage heester-, tros- en miniatuurrozen snoei je in maart terug tot een lengte van 5 tot 10 centimeter. Knip takken die naar het hart toe groeien terug tot een lengte van 2 centimeter, zodat er voldoende lucht en licht bij de takken en knoppen kan komen. Hoge struikrozen snoei je in maart terug tot op circa 50 centimeter boven de grond. De takken van een stamroos snoei je in maart terug tot 10 of 15 centimeter boven het entpunt. Knip 1 centimeter boven een ‘buitenoog’, een nog niet uitgelopen bladknop die naar buiten wijst. Knip alle takken weg die in het hart zitten en te veel naar binnen groeien. Bij het snoeien van een klimroos is het belangrijk om te weten of het een doorbloeier is of een roos die alleen in juni-juli bloeit. Een doorbloeiende klimroos snoei je in maart, maar eenmaal bloeiende klimrozen hebben vorig jaar al bloemknoppen gevormd en daarom snoei je deze niet in het voorjaar, maar als ze zijn uitgebloeid. Snoei bij een doorbloeiende klimroos de zijtakjes op de dikke hoofdtakken terug tot een lengte van 3 tot 5 centimeter. Bij pioenrozen knip je in september/oktober de stengels tot op 3 centimeter boven de grond af om ziektes als grijze schimmel te voorkomen.